naamloosJaarlijks trok een grote groep inwoners uit Hees en Neerbosch op bedevaart naar Kevelaer.

kerk

Basiliek en Genadekapel

De bedevaartstocht heeft bij Niels, een destijds (1953) 11-jarige jongeling uit Neerbosch, een diepe indruk achtergelaten. Hieronder het verhaal van zijn belevenis, maar met de kennis van nu.

priester

Misdienaar met bisschop

Niels zat voorover gebogen aan zijn lessenaartje te staren op een leeg velletje papier. Naast hem lag een blikken doos met twaalf kleurpotloden, waarvan de kleuren langzaam voor zijn ogen vervaagden. Meester Hilbers had zojuist de klas opdracht gegeven om een tekening te maken, die verband hield met het beroep van hun vader. Niels haatte de tekenles, net zoals de zangles en gym. Wat had je nou in godsnaam aan die vakken? Daar kon je toch niks mee? Geef mij maar aardrijkskunde of taal, dacht Niels. En niet te vergeten de wekelijkse godsdienstles door pater Keizer. Die man vertelde altijd van die heerlijke ongelooflijke verhalen: ”In den beginne was er god en god schiep hemel en aarde”. Onmiddellijk priemde Niels zijn vinger in de lucht. Maar pater, dat kan toch helemaal niet. In het “Wees Gegroet” staat: Heilige Maria, moeder van god en een moeder is er toch altijd eerder dan haar kind? Oeps, daar had pater Keizer even niet van terug, maar hij herpakte zich meteen en zei: Niels, dat is een geheim van het geloof, dat moet je niet proberen te verklaren, dat moet je gewoon geloven. Niels was allerminst tevreden met dit antwoord, maar hij liet het erbij.  Het zal wel net zoiets zijn als de kip en het ei.

Pater Keizer vervolgde de les met een mededeling. Over anderhalve week zal er weer de jaarlijkse bedevaart naar Kevelear plaatsvinden. Julie moeten thuis maar vragen of je mee mag, zei hij. En de misdienaars onder jullie moeten zondag maar eens kijken op het lijstje, dat in de sacristie hangt. Daarop staan de namen van degenen, die in toog en superplie aan de processie mogen deelnemen. Niels maakte zich geen enkele illusie, hij was als elfjarige weliswaar al enkele jaren misdienaar, maar nog nooit daarvoor uitgekozen. Hij was van veel te eenvoudige afkomst, zijn vader was maar boer. Bovendien koos de pater toch altijd die jongetjes, die hij in de sacristie al meerdere malen over hun bolletje had geaaid.

Na school fietste Niels als een bezetene naar huis. Meteen maar vragen aan moeder of zij ter bedevaart zou gaan en of hij mee mocht. Niels had het niet zo zeer op dat bidden en Maria liedjes zingen. Hij dacht alleen maar aan de chocomel, die hij na afloop van de mis in een Kevelaers restaurant zou krijgen. Zijn moeder maakt elke avond heerlijke warme chocolademelk, maar die kon niet tippen aan de ijskoude chocomel uit een flesje.

misdien

Acolyten in toog en superplie

Niels rende naar binnen: Moeder, ga je over anderhalve week mee op bedevaart naar Kevelaer en mag ik mee? Ja, ik denk van wel, zei moeder. Waarom ga jij zo graag mee Niels? Ik vind de liedjes zo mooi en vooral de processie ’s middags, loog hij en in werkelijkheid dacht hij alleen maar aan de chocomel. Moeder, waarom is Kevelaer eigenlijk een bedevaartsoord? In de 17e eeuw was er een marskramer, die tot drie keer toe een verschijning van Maria had gehad, Maria had hem toen opgedragen een kapelletje voor haar te bouwen. Niemand die zich toentertijd afvroeg of de goede man niet aan schizofrenie leed en stemmen hoorde en geesten zag. Het kapelletje kwam er en nadat er een paar “wonderbaarlijke” genezingen hadden plaatsgevonden, werd Kevelaer langzamerhand het grootste bedevaartsoord van Noordwest Europa.

meisjes

Bruidsmeisjes en misdienaars

Eindelijk, de zondag van de bedevaart was aangebroken. Voor dag en dauw was Niels al opgestaan, hij had zijn vader nog even geholpen met koeien melken, dan nog snel een bord “lammetjespap” als ontbijt en toen op de fiets samen met zijn moeder richting kerk aan de Dennenstraat. Daar stonden al zes bussen in een lange rij gereed om alle pelgrims te vervoeren. Er stonden al vele groepen mensen te wachten op de commando’s van de ceremoniemeesters om in te stappen. Daar was de fanfare van Hees Neerbosch. De maagden, in hun lange witte gewaad met lichtblauwe koorkapjes, stonden gezellig met elkaar te kwebbelen evenals de jonge boeren. Vooraan bij de eerste bus stonden de ceremoniemeesters samen met koster Francissen, die de organisatorische leiding had, te discussiëren, zeg maar ruzie te maken, wie bij wie in de bus mocht zitten. Je kon toch onmogelijk de maagden bij de jonge boeren in één bus zetten! En waar moest de fanfare met zijn instrumenten heen en de overige attributen, zoals de vaandels en het baldakijn. Koster Francissen had slechts twee keer per jaar het zweet op zijn voorhoofd staan, dat was bij de jaarlijkse sacramentsprocessie en nu bij de bedevaart. Er was geen land te bezeilen met die ceremoniemeesters, ze waren meestal al lid van het kerkbestuur of collectant en vonden zich op grond van deze functies vreselijk belangrijk en volstrekt onmisbaar. De pastoor en de paters, die de bedevaart begeleidden, stonden in een groepje met elkaar te babbelen. Zij hoefden zich niet belangrijk voor te doen, ze waren het al.

Eindelijk had iedereen zijn plaats gevonden in de bus. De maagden bij de boerinnen met hun kinderen, de jonge boeren bij de fanfare en in elke bus één ceremoniemeester.

Niels vroeg aan zijn moeder: wat zijn dat eigenlijk, maagden? Oef, moeder moest even nadenken en toen: Dat zijn vrouwen, die nog geen kind hebben gebaard. Hier klopt iets niet, dacht Niels. Maria had toch Jezus gebaard en ze was maagd gebleven, hoe kan dat nou. Moeder wist het ook niet en zei, dat dit een geheim van het geloof was en dat je je er verder maar niet druk om moest maken. Het was zo, punt uit.

Nauwelijks een kilometer onderweg, pakte ceremoniemeester Janus van der Ploeg de microfoon en verkondigde, dat ze nu gezamenlijk de rozenkrans zouden gaan bidden. De linker rij in de bus bad voor en rechts bad na. Onze vader, die…. Dan tien keer het Weesgegroet. Dan weer een van de blijde geheimen en de cyclus herhaalde zich tot dat er een heel rozenhoedje was opgedreund. Janus zette nu een Maria lied in: Maria te minnen, een zalig genot…. Niels wilde van zijn moeder weten wat “minnen”was. Dat is houden van, Niels. Oh, hij had niet zoveel met Maria, maar blèrde het lied vrolijk mee, zingen kon je het nauwelijks noemen wat hij deed. Weer volgde er een rozenhoedje en een lied. Dit keer Immaculata, gij lelie reine….. Na het derde en laatste rozenhoedje werd “te Lourdes op de bergen” ingezet. Ze waren weliswaar niet op weg naar Lourdes, maar Kevelaer was tenslotte ook een Mariaoord. Bovendien had dat lied maar liefst 24 coupletten, daar was het Wilhelmus niks bij. Zodoende konden ze wel even vooruit. Te Lourdes op de bergen, verscheen in een grot, vol glans en vol luister de moeder van god, ave, ave, ave Maria….. Bij couplet nummer 21 zag Niels in de verte een kerktoren opdoemen, dat moest Kevelaer zijn. En ja hoor, daar zag hij al het bordje: Kevelaer, Kreis Kleve.

kerk-2

Rechts achter in de basiliek zat Niels

Iedereen stapte uit en begaf zich naar de Mariabasiliek. Niels en zijn moeder en tante Hanna namen plaats achter in de kerk, die tjokvol was. Over een paar minuten zou de mis beginnen.

Het Kyrië had geklonken en nu was het Gloria aan de beurt, waarna het epistel, het evangelie en de preek volgden, alles in het Duits, waar Niels sowieso überhaupt niets van verstond. Zijn blik gleed af naar rechts, naar de zijbeuk. Hé, daar zat een leuke jongen, net zo oud als ik, dacht Niels. Met die jongen zou hij best wel vriendjes willen zijn. Niels had er een warm gevoel bij, hij bleef maar staren naar die jongen, die hij inmiddels Peter had gedoopt. Niels zweefde met zijn gedachten helemaal weg en zijn fantasieën sloegen op hol. Hij moest iets bedenken om dichter bij Peter te komen. Ja hij had een idee: bij de communie zou Niels niet links, maar rechts uit de bank stappen en dan achter Peter naar de communiebank lopen.

Moeder zong en Niels blèrde het Credo mee, de mis ging nu lekker vlot en na het Agnus Dei moest het gebeuren, want dan kwam de communie. Snel stapte Niels uit de bank richting Peter, die ook aanstalten maakte. Maar helaas tussen de beide jongens liepen nog twee volwassenen. Maar bij de communiebank aangekomen zag Niels zijn kans schoon, hij zette er snel een paar passen bij en zat naast Peter aan de communiebank. Schouders tegen elkaar. Niels werd helemaal warm van binnen en het zweet stond op zijn voorhoofd. Hij hoorde de pater niet eens “corpus christi” zeggen en hij vergat bijna zijn mond open te doen. De hostie lag op zijn tong en hij vond dat die totaal niet naar vlees smaakte, het lichaam van Christus had de pater toch gezegd? Zal wel weer een van die geheimen van het geloof zijn, dacht Niels. Die hostie smaakte eerder naar de achterkant van een kokoskoek.

f50821

Processie, begeleid door de fanfare

Ze liepen terug naar hun plaatsen, Peter liep nu achter hem en Niels voelde de aangename adem van die jongen in zijn nek. Het “ite missa est” had geklonken en iedereen spoedde zich de kerk uit en in het gedrang verloor Niels Peter uit het oog.

Samen met zijn moeder en tante Hanna liep hij nu langs de vele souvenirwinkels. Wat een troep lag daar, vond Niels. Honderden beeldjes en rozenkransen en schilderijtjes. Het enige wat hij wel leuk vond, waren die kleine Mariabeeldjes onder een stolpje gevuld met water. Als je die op de kop hield, dan sneeuwde het. Tante Hanna, die erg van de “bling-bling” was, had een prulletje op het oog, een rood bolletje met sprieten en gaten er in, op een voetje. Spoetnik heette het en was bedoeld als sigaretten standaard. Maar dat ding kostte wel 8 mark 95, zeg maar 10 gulden, veel te duur, dat zou haar man nooit goed vinden. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en tante wist opeens hoe ze het moest aanpakken. Ik geef het mijn man cadeau, dan kan hij er niks van zeggen. Hanna vond bij deze de bedevaart al volledig geslaagd. De spoetnik heeft jarenlang een prominente plaats ingenomen op tafel bij haar, gevuld met sigaretten natuurlijk.

Dan was het zover, op naar het restaurant, “Im Goldenen Schlüssel” heette het. Ze bestelden Bratwurst mit Kartoffelsalat en dan eindelijk……..chocomel voor Niels.Tante Hanna nam Spargel mit gekochtem Schinken. Heerlijk was het en als dessert namen moeder en tante Hanna een advocaatje en Niels kreeg nog een flesje….chocomel.

 

Om drie uur begon de gebruikelijke processie rond de genade- en kaarsenkapel. Alles en iedereen moest weer komen opdraven, inclusief de benodigde attributen en de ceremoniemeesters hadden weer hun handen vol om iedereen in het gelid te krijgen en te laten zien hoe onmisbaar ze waren. De fanfare zette een Maria lied in en de stoet zette zich in beweging. Enkele keren werd er rond de kapel gedrenteld en Niels had nu de gelegenheid om goed rond te kijken of hij Peter nog zag. En ja hoor, zo’n 20 meter verderop daar liep hij, tussen een paar jongens van zijn eigen leeftijd. Niels voelde zich weer warm worden, hij zweette weer en werd misselijk. Hij moest overgeven en stapte uit de stoet. Voor hij het wist lag de bratwurst en de chocomel op straat. Niels rende naar de bus, daar lag een flesje ranja van hem. Snel even zijn mond spoelen en dan weer terug. Van verbazing struikelde Niels bijna over zijn eigen voeten. Achter in de bus lagen er twee te vrijen, een van de maagden was er stiekem tussen uit geknepen en lag nu met haar vriendje daar op de bank. Niels rende de bus uit. Hij piekerde er niet over om ook maar iemand hierover iets te vertellen, daarvoor kende hij die twee veel te goed. Of de jonge dame na de bedevaart nog maagd was, vermeldt de geschiedenis niet.

f50836

Processie, maagden en vrouwen met de mode van toen

Na de processie dook iedereen weer de “wirtschaft” in, waar de nodige biertjes en advocaatjes werden genuttigd.

Om zes uur groot appel, de bedevaartgangers hadden genoten van hun dagje uit en werden de bussen in gedirigeerd.

Nauwelijks een paar kilometer onderweg pakte ceremoniemeester Janus de microfoon en wilde weer een rozenhoedje beginnen. Maar hij kwam niet boven het rumoer uit. De stemming zat er goed in. De ceremoniemeester schreeuwde nog één keer iets onverstaanbaars door de microfoon en legde toen het moede hoofd in de schoot. Hij werd eerst bleek, daarna rood en paars van woede en gaf de micro terug aan de chauffeur. Inmiddels klonk luidkeels het Neerbossche volkslied door de bus en daarna drie maal drie is negen en Niels die zingt zijn lied. Niels ontwaakte uit zijn dromen en herpakte zich onmiddellijk. Hij schreeuwde luidkeels: En de knientjes hebbe de tupkes van de boerekol gevrète, falderalderire, falderalderare……….Zo, Niels had zijn plicht gedaan en droomde weer verder over zijn Peter.

Aangekomen op de Dennenstraat zochten moeder en Niels hun fietsen weer op en reden zwijgzaam naar huis. Moeder wilde wel nog even weten wat Niels het mooiste, leukste, lekkerste van die dag had gevonden. De chocomel, loog hij.

Een paar jaar later, Niels zat nu in de derde van de MULO, kwam er een gastleraar van de NVSH voorlichting geven. Alle jongens zaten met rode oortjes te luisteren. Niemand durfde vragen te stellen. Aan het einde van die les wist Niels het zeker, hij was toentertijd, tijdens die bedevaart voor het eerst in zijn leven smoorverliefd geworden.

Niels

 

Foto’s

(klik één keer op de foto voor vergroting)

F55430           F50823

F55429           1925 Processie Kevelaer

Translate »